Lezing
“De adviseur als wereldverbeteraar” was onlangs het thema van de Ernst Hijmanslezing. Die wordt jaarlijks georganiseerd door de Orde van Organisatieadviseurs. Dit jaar liet Hans Vermaak zijn licht schijnen over de adviseur als activist. Er volgde een tour d’horizon langs eigen praktijk en andermans inzichten en omgekeerd, met fijnbesnaarde concepten als ‘non-briljant opereren op de grens van wat je samen kan’ en ‘tweefrontenwerk’ in de vorm van ‘hospicing’ en ‘midwifery’. Dat je na afloop denkt: klinkt goed, maar wat ìs het nou eigenlijk? Zo’n lezing, kortom, die eerder tot denken dan tot handelen uitnodigt – o ironie, gegeven de activistische oriëntatie van het thema.
Niemand
Kind van mijn tijd: ik dacht bij het lezen van de uitnodiging aan activisme om de hoek. Het bestrijden van leegstand en opheffen van woningnood, het tegengaan van verloedering van de wijk. Maar Vermaak vloog het om te beginnen breed aan – de ineenstorting van de biodiversiteit, klimaatverandering – wat aan de ‘wereldverbeteraar’ uit het thema van zijn lezing een vleug Don Quichotte meegeeft. Het gaat al gauw over idealen zo groot en vraagstukken zo omvangrijk, dat ze van iedereen en daarmee van niemand zijn.
Politicus
Maar wat begint een adviseur zonder opdrachtgever? Als niemand zijn rekeningen betaalt? En niemand de oplossingen uitvoert? Hij kan natuurlijk voor verweesde vraagstukken een eigenaar zoeken, maar dat maakt van hem in mijn ogen een lobbyist die voor eigen rekening opereert, of een politicus – al dan niet professioneel, al dan niet zonder partij.
Kras
Vermaak merkte op dat grote vraagstukken ook lokaal spelen. Inderdaad. Onlangs viel de aanslag voor de onroerendezaakbelasting op de mat en de bijsluiter bepaalde me tot het thema “verbeteren van achterstandswijken”. De gemeente vertelde dat ze het geld in de buurten investeert. Bijvoorbeeld in de bibliotheek, speelvoorzieningen, het buurthuis.
Dat is kras. De buurtbibliotheken zijn al een aantal jaren geleden gesloten. En die er nog zijn, danken hun (voort)bestaan aan de inzet van vrijwilligers. Het buurthuis op de hoek is allang wegbezuinigd om niet meer terug te komen. En het speelweitje voor de buurtkleuters is door de gemeente verkocht aan een projectontwikkelaar die er huizen heeft gebouwd.
Tegelijk speelt al jaren een discussie of er een nieuw voetbalstadion moet komen, want daar zou alles en iedereen beter van worden. Het is particulier initiatief, maar er moet jaarlijks veel gemeenschapsgeld bij om de business case rond te krijgen. De gemeentelijke Rekenkamer vraagt zich af of het publieke belang ermee is gediend.
Strijd
Nee, het is geen appels met peren vergelijken. Het zijn verschillende uitingen van dezelfde strijd om de schaarse middelen. Het sleutelwoord is business case. Kun je je vraagstuk als business case verpakken – met waardeontwikkeling, rendementen, heldere termijnen en veel beleving natuurlijk – dan heb je goede kaarten. Kun je dat niet dan krijg je het zwaar. Wat is het rendement van investeren in buurthuis, spel en bieb?
Rendement
De adviseur als wereldverbeteraar: Vermaak hoopte op een jaar discussie. Graag draag graag ik de – in mijn ogen toch wel briljante – inzichten van Pieterjan van Delden over ketensamenwerking aan. Alweer even geleden, nog steeds actueel. Van Delden liet zien dat het rendement in bijvoorbeeld wijkverbetering zit in activisme: praktische initiatieven en projecten met samenwerkingspotentie op gang brengen en bestuurders prikkelen tot gedoseerde daadkracht. Wie actief is in zijn buurt weet hoe moeilijk dat is; me dunkt gefundenes Fressen voor adviseurs die de wereld willen verbeteren.