Gert van der Kolk - 06 51050119 info@oio.nl

Allemaal

Ergens in 2010 sprak ik iemand die bij een grote constructeur werkte en zich zorgen maakte omdat overheden zich omvormden tot regieorganisaties. “Er is daar niemand meer met wie ik, zoals voorheen, kan sparren. Ze heten nu allemaal manager en regisseur, maar niemand weet meer waarover ik het heb”, klaagde hij zijn nood.

En nee, hij had het niet over Rijkswaterstaat – alhoewel dat best had gekund. Ik moest meteen aan hem denken toen ik de berichtgeving in de Volkskrant las over de renovatie van de Afsluitdijk.

Een droevig stemmende, maar ook geweldige casus om close te volgen, omdat er zoveel in zit.

Patroon

Het terugkerende patroon van een lage, winnende inschrijving, waar de verliezende inschrijvers de wenkbrauwen over optrekken maar de gunnende instantie zich bij in de handen wrijft (vgl. de Zeesluis in het Noordzeekanaal). Bij aanvang onredelijk optimisme over het projectverloop en dito geloof in eigen kunnen, geruzie en gedoe over de vraag wie de scherven bij elkaar moet vegen en wie dat gaat betalen – klassiekers die ook nu weer langskomen. De aanbesteding en contractvorm, waardoor ook hier de bouwers te grote risico’s op zich (moeten) nemen. Een uitvloeisel van “De markt, tenzij…”: de veronderstelling dat de markt het sneller, beter, goedkoper en innovatiever kan dan de overheid. Een veronderstelling die maar geen feit wil worden…

Missers

Zulke missers, hoe kan dat nou? “Wat ooit hét icoon was van de vakkundige Nederlandse strijd tegen het water, is verworden tot een toonbeeld van de teloorgang van de organisatie die ooit al die kennis en kunde belichaamde: Rijkswaterstaat.”, schrijven Van den Berg en Van Lieshout van de Volkskrant. Weemoed en verlangen, nationale identiteit, trots en schaamte, oorzaak en gevolg – alles komt samen in 1 zin.

Getij

In “Veranderend getij” van Marcel Metze staat gedetailleerd opgetekend hoe het allemaal zo gekomen is. Metze beschrijft hoe, vanaf 2003, Rijkswaterstaat zich transformeerde van een inhoudelijke, door kennis gedreven organisatie in een regieorganisatie. Want de politiek geloofde in new public management en de markt; RWS deed te veel zelf, was te groot en te duur. Er moest iets gebeuren, anders dreigden opsplitsing en privatisering.

Rekenlineaal

Het gevolg? “Ingegeven door het geloof in de markt maakten ingenieurs plaats voor procesmanagers”, aldus de Volkskrant. Ze “…gingen met pensioen of werden wegbezuinigd, ‘managers, juristen, sociologen en sales- en marketingmensen’ kwamen ervoor in de plaats.”

Zie je wel, allemaal volk dat nog geen rekenlineaal kan vasthouden!

Maar je kunt ook zeggen: rekenlinealen praten niet met mensen. In een paar honderd jaar Waterstaat is de omgeving sterk veranderd en de manier waarop je daarin iets voor elkaar krijgt ook. Louter voorschrijven werkt niet meer. Je moet kunnen luisteren, praten, samenwerken.

Misschien is de pendel wel te sterk doorgezwaaid en draait ze, nu RWS weer een eigen ontwerpafdeling heeft, langzaam terug naar een optimum dat de sterke kanten van beide posities combineert: inhoud én proces.

Tjeenk Willink

Dan krijgt Tjeenk Willink (altijd weer hij!) alsnog gelijk. Hij waarschuwde al in 2006  dat RWS “…thans slechts met grote moeite als zelfbewust en deskundig opdrachtgever [kan] optreden.” Meer ruimte voor de markt, zei hij tegen het RWS-management,  vraagt “juist méér, ook inhoudelijke, deskundigheid” bij een ambtenarenapparaat “dat de schakel vormt tussen politieke bestuurders en professionele uitvoerders.”

Het ligt – weer eens – zo voor de hand dat je alleen maar kunt zeggen: luister nou eens naar die man! Gewoon doen!