Stuk
Wat hebben we nu weer gedaan? Het was mijn wat defensieve reactie op de kop boven een artikel van Christiaan Weijts in de NRC: Het gevoel van beroepseer is stukgelopen op procesmanagers. Het is een bij vlagen hilarisch en dan weer licht schrijnend, maar overigens zeer herkenbaar verslag van een verbouwing. Er gaat uiteraard van alles mis. Bijvoorbeeld omdat de “vloerenboer” optrad als “procesmanager die het werk delegeert aan onderaannemers” (die op hun beurt onderonderaannemers inschakelen) en daardoor “alleen nog maar een administratief en logistiek schakeltje (is) tussen fabriek en zzp’ers”.
Vinkjes
Weijts maakt van zijn verbouwingsavonturen een metafoor voor hoe het op grotere schaal in de samenleving toegaat. In het onderwijs, de zorg, de rechtspraak, bij de overheid – overal worden efficiencyslagen gemaakt, schrijft hij, waardoor vakmensen veranderen in “eerloze afvinkers”. Het laatste is een wat ongelukkige formulering – het suggereert dat ze handelen zonder eer, maar Weijts bedoelt, maak ik op uit zijn stuk, dat zij geen eer meer krijgen. Zij zijn een onderdeeltje geworden van een langere keten die wordt aangestuurd door een procesmanager die vinkjes verzamelt. “Het eergevoel is stukgelopen op de procesmanagers. Mark Rutte was het zinnebeeld van het bedrijfsmatige management, waar de ziel uit verdween.” Hé, Mark Rutte – al in 2015 noemde Sheila Sitalsing hem een “procesmanager” en dat was niet vleiend bedoeld.
Verhouden
Werk en eer, hoe verhouden die zich tot elkaar? Het valt me in dat we in ons spraakgebruik zeggen dat je eer kunt leggen in je werk. En dat je eer kunt hebben van je werk.
Eer leggen in je werk verwijst wat mij betreft naar vakmanschap en ambachtelijkheid. Weten wat je doet, dat doen zoals het hoort, een goede verhouding realiseren tussen wat jij kost en de waarde die het voor de klant opbrengt, aan je werk eventueel een eigen signatuur meegeven.
En je hebt eer van je werk als de ander de eer die je in je werk hebt gelegd herkent en erkent – dat de klanten, je vakgenoten, zeggen: dat heb je goed gedaan, het is mooi geworden, het is precies wat ik wilde, hier ben ik reuze mee geholpen.
Zinnebeeld
Wat doen die procesmanagers van Weijts dan, waardoor het “eergevoel” op hen “stukloopt”? De vloerenboer zet het werk van vaklui achter elkaar, in de hoop dat ze niet tegen elkaar in werken. Ieder doet zijn eigen ding, zonder voorstelling van of belang bij het grotere geheel. Het zinnebeeld Mark Rutte haalt de angel uit dossiers door de heikele inhoud te reduceren tot een bureaucratische managementvraag, ze daarmee te depolitiseren en daardoor de positie van zijn kabinet veilig te stellen (en die keer dat hij het tegenovergestelde deed wat het prompt einde oefening).
Toets
Vloerenboer en Rutte zijn een en dezelfde; de inhoud is uit hun werk verdwenen, in beide gevallen uit overwegingen van lijfsbehoud. Ik begrijp de associatie met procesmanagers wel. Inhoud en proces worden veelal als twee totaal verschillende werelden voorgesteld. Streep de inhoud weg en je houdt het proces over. Maar ik denk dat het tot de beroepseer van de procesmanager behoort, dat hij de processen goed weet te managen die nodig zijn om inhoudelijk waarde te realiseren. Daarin ligt de kwaliteitstoets en je zou kunnen zeggen dat Weijts’ zinnebeelden daarvoor zakken.