Gert van der Kolk - 06 51050119 info@oio.nl
Onwil en ongemak

Regelmatig vragen we procesmanagers, boeren, burgers en buitenlui in een krachtenveld te plaatsen ten opzichte van andere actoren. Vaker wel dan niet komen ze terecht op een verzamelplek van onwil en ongemak.  “O ja, die hebben we ook nog”, “Ik weet niet wat ik ermee moet”, “ Daar moet ik wel iets mee, maar nu liever niet”, “Pfff, ja, eh, ze weten niet wat ze willen”, “Hm, die zijn alleen maar tegen”, “Wat zij willen, dat kan niet!”.

Het tekent de ongemakkelijke verhouding die vaak bestaat tussen de proceseigenaren (vaak lokale, regionale, provinciale politici), hun opdrachtnemers (de ingehuurde procesmanager) en de belangstellende of belanghebbende burger. Vaak zijn dat de mensen over wier grindpad de nieuwe weg gaat, wier moestuin onder water zal worden gezet, wier uitzicht zal worden beperkt tot een immense geluidswal, wier zonlicht wordt weggenomen door de nieuwe torenflat, die houden van vogeltjes en kruipbeestjes die dreigen te worden weggeasfalteerd en meer in het algemeen die vinden dat “het zo niet langer kan”, dat “de politiek niet luistert” terwijl er toch “prima alternatieven” zijn aangereikt.

Ons soort mensen

Het lijkt wel eens alsof politici en procesmanagers makkelijker kunnen omgaan met mensen zoals zij – vertegenwoordigers van georganiseerde belangen, die weten hoe het werkt, zich netjes aan de spelregels houden, hun belangen beschaafd formuleren en altijd bereid zijn tot uitruil. Wie niet in die ordening en disciplinering meegaat is onwillig en veroorzaakt ongemak. Dat zijn die boeren, burgers en buitenlui, met een persoonlijk ervaren belang waarin zij direct worden getroffen en waarvoor zij dus hard zullen vechten. Ze hebben een neus voor onrecht, die bovendien goed is ontwikkeld door het gevoel langdurig slecht behandeld of genegeerd te zijn.

Geen wonder dat veel burgers wantrouwend staan tegenover de overheid en haar vertegenwoordigers, door wie zij tot “meepraten”, “meedenken” en soms zelfs “meebeslissen”  worden uitgenodigd. Meepraten blijkt luisteren, meedenken blijkt ja zeggen en meebeslissen blijkt aanhoren.

Turbulent waters

In haar lezenswaardige proefschrift “Turbulent waters” *) heeft Madelinde Winnubst de sociale interactie tussen overheid en burgers in rivierprojecten bestudeerd. Aan de hand van drie casestudies doet zij uitspraken over de factoren en mechanismen die de interactie tussen overheid en burgers in planningsprocessen beïnvloeden. Van de zeven factoren die zij onderscheidt is vertrouwen er een. Overheden en burgers neigen elkaar te wantrouwen en vertrouwen opbouwen is moeilijk. De overheid opereert vooral in een formele setting en vertrouwen bloeit nou juist op in een informele omgeving, met open communicatie over elkaars wensen, doelen, opinies, en met reflectie op elkaars gedrag.

Met zoveel woorden verklaart Winnubst het beschadigd raken van vertrouwen uit het onhandig, onbeholpen of onvolkomen omgaan met onzekerheden. Bestuurders moeten maar zien dat alles een plek krijgt in de formele kaders van procedures en verantwoording, en burgers proberen te voorkomen dat hun wensen en verlangens door die formele kaders worden gekraakt.

Mediamacht

“ Planningsprocessen kunnen worden beschouwd als een arena waarin macht het verschil maakt”, schrijft Winnubst. (Eindelijk eens iemand die procesmanagement ook in termen van het M-woord analyseert!) En niet alleen de overheid zet machtmiddelen in. Als het erop aan komt kunnen burgers het verschil maken met mediamacht. Het item op de lokale radio, het bericht in de krant, de vasthoudende reporter… En sinds kort vinden zij het curieuze VPRO-programma De slag om Nederland aan hun zij – waarover later meer.

*) Zie ook hier