Gert van der Kolk - 06 51050119 info@oio.nl

PDF

Stijlbloempjes

Het d-woord… hoewel het al jaren gebruikelijk is dat we verhalen, informatie, belevenissen, uitkomsten van vergaderingen, indrukken, opvattingen et cetera delen, kan ik er maar moeilijk aan wennen dat we dat zo noemen. Het schuurt, steeds als ik het hoor of lees of doe (InShare…), net zoals eerder stijlbloempjes als “een stuk boosheid…” en “naar … toe” dat deden. (Hoewel de combinatie dan zo lelijk is, dat ze bijna weer mooi wordt: “een stuk boosheid/verdriet/vreugde naar <naam invullen> toe” en niemand die dat zo mooi kon zeggen als Henk Gemser, de schaatscoach van weleer, die het ook heel vanzelfsprekend maakte om “in gesprek te komen met het ijs”.)

Share

En waar “een stuk beleving/emotie/…” en “naar de ander toe” alweer bijna zijn verdwenen, zal “delen” vast hardnekkiger zal zijn, al was het maar omdat we het dankzij de “share”-button van de sociale media dagelijks doen en er om de haverklap iets met ons wordt gedeeld. Dat is natuurlijk niets anders dan het doorsturen of verspreiden van informatie, maar door het “delen” te noemen impliceren we ermee dat we iets gemeenschappelijk hebben met de ontvanger, dat we hem of haar ergens deelgenoot van willen maken, dat je samen iets beleeft, meemaakt, gemeen hebt.

Bedoelen

Oftewel: wat bedoelen we eigenlijk, als we zeggen iets met een ander te willen delen? Willen we “een stuk” informatie kwijt, iets gemeenschappelijks creëren, willen we vriendjes worden, of alleen maar voorkomen dat de ander kan zeggen: “Waarom heb je me dat niet verteld”? Met het d-woord kun je alle kanten op, misschien is het ook daarom zo populair.

Termen

Onlangs hoorde ik bij een workshop over Kennisbeheer een inleider, Hans Van Heghe, die met gezag iets kon zeggen over hoe je kennis organiseert. Hij had onder meer Artsen zonder Grenzen geholpen de veldkennis over de diagnose en behandeling van allerlei akelige ziekten productief te maken en actueel te houden. Hij betoogde dat 15 procent van de kennis is vastgelegd in definities en termen. Onduidelijkheid over die definities en termen is dan weer verantwoordelijk voor 80% van de miscommunicatie. En inderdaad – wat bedoelen we precies met “informatiegestuurd”, met “onderwijsachterstand”, met “kenniseconomie”?  Wat bedoelen we, als we zeggen dat we informatie willen “delen”?

Verleiding

Nu het gemakkelijk en goedkoop is om data te registreren, is de verleiding groot om onbeperkt informatie te vergaren en beschikbaar te stellen. Toch moet je niet beginnen met verzamelen, werd me voorgehouden. Eerst moet het management, het bestuur, de politiek de doelen formuleren (“meer preventie, minder curatie”, “vermindering van ervaren werkdruk”, “draagvlak en draagkracht van betrokkenen”). Dan zijn de eindgebruikers aan de beurt: met welke informatie zijn zij geholpen? Wat hebben ze nodig om er kennis van te maken? Pas daarna volgt de organisatie van een en ander.

Hergebruik

Verder knoopte ik goed de stelling in mijn oren dat vastleggen en delen van kennis vele malen minder belangrijk is dan ervoor zorgen dat kennis wordt hergebruikt: daarin zit de toegevoegde waarde. Aansturen op hergebruik geeft meteen richting aan het verspreiden, vooruit: delen, van kennis en informatie. Als ik wil bereiken dat een ander iets doet met wat ik hem aanreik, dan moet ik ervoor zorgen dat hij in die informatie en kennis zijn eigen belangen en behoeften kan terugvinden.