Collage
De intrinsieke stad is de stad die zich in ons hoofd heeft genesteld – een collage van actuele en vroegere ervaringen, herinneringen en gebeurtenissen. Die ontlenen we aan eigen belevenissen, maar ook aan bronnen als kranten, tijdschriften, sociale media, radio, TV, film, verhalen van anderen. In de praktijk van alledag gaat dat goeddeels ongemerkt en onbewust, schrijft Marina Meeuwisse in Psychologie van de stad. *)
Wild
Zo’n amalgaam van informeel en non-formeel bij elkaar geleerde kennis, beelden en gebeurtenissen laat zich niet met louter voorgestructureerde vragenlijsten ontsluiten, duiden en productief maken, aldus Meeuwisse. Daar is ook wild denken voor nodig: het “uitputtend observeren en systematisch inventariseren van betrekkingen en verbindingen, die kunnen leiden tot wetenschappelijke resultaten.” In haar boek laat Meeuwisse, zelf naast psycholoog ook fotograaf, zien dat foto’s bij mensen verhalen losmaken die zicht geven op de stad in hun hoofd.
Wie zelf wil ervaren dat en hoe dat werkt, kan naar de tentoonstelling Rotterdam in the picture die nu in het Nederlands Fotomuseum terecht veel bekijks heeft. In prachtige foto’s van vroeger en nu geeft de tentoonstelling een indruk van hoe fotografen de stad verbeelden. Een heldere audiotour en een mooie catalogus completeren de boel.
Verhaal
Enerzijds vertellen de tentoongestelde foto’s een algemeen en voor iedereen herkenbaar verhaal over wat er met een stad gebeurt die in snel tempo wordt opgestoten in de vaart der volkeren: oprukkende mechanisering, groei van bevolking en mobiliteit, verloedering, vernieuwing, vermenging.
En anderzijds construeert elke bezoeker een eigen verhaal bij de foto’s. Minstens zo leuk als het tentoongestelde, zijn dan ook de reacties van die bezoekers die zich niet kunnen inhouden en elkaar vertellen wat hun bij de foto’s invalt. “Is dat de Karel Doormanstraat? Nee joh, da’s op Zuid, kijk dan, als je daar links gaat…”; “Móói was die Bijenkorf van voor de oorlog!”; “Kijk, daar hebbie het luchtspoor, ja dat was wat”; “Nee ja, daar op die werf heb ome Henk nog gewerkt, pfff dat was hard werken hoor!”; “Aaah, wat mooi is dat nieuwe station hè! Dat was toch al die jaren van rotzooi wel waard.”; “Die huizen in het centrum van voor de oorlog waren niet veel soeps hoor, dat waren krotten, heel ongezond.”
Luikje
Al die opmerkingen bij elkaar zijn een samenstelsel van particuliere esthetische opvattingen, broodkruimels die men zelf in de stad heeft achtergelaten, familiegeschiedenissen, weetjes en ervaringen van-horen-zeggen.
In de audiotour en catalogus buitelen bijvoeglijke naamwoorden over elkaar, zoals: stoer, dynamisch, brutaal, modern, no nonsense, explosief, snel, kakofonie, groot, … Zo timmert de tentoonstelling zelf mee aan de intrinsieke stad van haar bezoekers en opent ze een luikje naar een vertelbaar beeld van de stad in mijn hoofd en dat van anderen.
Indelen
Net als de tentoonstelling laat Meeuwisse in haar boek zien hoe foto’s veel materiaal opleveren, dat je kunt ordenen, schikken, indelen, categoriseren. En op basis daarvan kun je praktijktheorieën ontwikkelen over hoe mensen samenleven in een stad, waarom de dingen gaan zoals ze gaan, wat werkt en wat niet. Ze onderbouwt haar praktische aanpak theoretisch en methodisch en betreedt al doende het terrein van de grounded theory. Toen ik dat las viel me in dat we een werkvorm die we graag toepassen en waarin we foto’s gebruiken die procesdeelnemers zelf maken, kunnen verbeteren. Daarover een volgende keer meer.
*) Marina Meeuwisse – Psychologie van de stad. Antwerpen-Apeldoorn: Garant 2015