Gert van der Kolk - 06 51050119 info@oio.nl

Infrastructuur

In een column in NRC schreef Tom-Jan Meeus over “…een hele infrastructuur van politieke volgers voor wie een frame iets anders is…” (dan wat het in het Engels betekent: een raamkozijn of montuur).

Let op het woordje “hele”.

Stond er: “een infrastructuur van politieke volgers”, dan was het een zakelijke, feitelijke mededeling. Maar nu heeft de zin een lading. Dat je denkt: op z’n minst beziet Meeus die infrastructuur met enige scepsis. En wellicht vindt hij ’t helemaal niks.

En inderdaad, met dat woordje van vier letters bereidt Meeus het vervolg voor. Daarin heeft hij het over “…een overaanbod van mensen die in elke woordkeuze framing herkennen”.

Overaanbod – er zijn er dus teveel. En ze overdrijven ook nog schromelijk, want ze herkennen framing “…in elke woordkeuze”.

Letterlijk

Het mooie is dat Meeus nergens letterlijk schrijft dat hij sceptisch staat tegenover die infrastructuur van politieke volgers die spoken zien. Maar met een paar kleine, welgekozen en goed geplaatste woorden ontstaat de suggestie. De interpretatie is aan de lezer. Hij had het ook recht voor zijn raap kunnen opschrijven, maar dat is veel minder effectief. Wie zijn mening unverfroren uitserveert, organiseert zijn eigen oppositie. Nu maakt de lezer de gedachte af die Meeus hem aanreikt.

Column

Oftewel: taalgebruik is niet neutraal. Taal is een middel tot een doel. En zoals elk middel kun je taal meer of minder effectief en efficiënt inzetten.

Over hoe dat werkt schrijft Hans de Bruijn, hoogleraar bestuurskunde in Delft, sinds jaar en dag een wekelijkse column in Trouw. Daarin trekt De Bruijn de taal uit elkaar die mensen gebruiken om zaken aan de orde (of aan de kaak) te stellen, te bepleiten, bestrijden, ontkrachten, rechtvaardigen, verdedigen… Hij laat, steeds aan de hand van actuele voorbeelden, zien hoe je je punt kunt maken door je woorden, metaforen en analogieën slim te kiezen. Hij laat zien hoe framing en reframing in de praktijk werken.

Titel

Vele tientallen van die columns zijn dit voorjaar gebundeld in een “Handboek framing. Het spel met de taal”. Interessante titel, die prompt voor enige cognitieve dissonantie zorgt zodra je het boek in handen houdt. Want is een handboek niet een duurzaam gebonden foliant van respectabele dikte, met uitgebreide registers op zaken en personen, die het je gemakkelijk maken om te vinden wat je zoekt? Dit handboek is een paperback met net iets meer dan 150 pagina’s en zonder registers.

Opzoeken

“Handboek” is een wat ruim frame. Naslagwerk dan? Hm, daarbij komt de associatie “kloek” naar boven. Maar deze publicatie heeft wèl een beredeneerde inhoudsopgave. Met clickbait-achtige hoofdstuktitels als: “Je wordt geframed als een schurk: hoe je uit die verdomhoek komt.” En: “De klassieker: wie iets met klem ontkent, bevestigt het”. Daardoor kun je er tòch iets in opzoeken. De Bruijn neemt de lezer geduldig mee in de analyse van briljante en noodlottige frames en reframes. Heel vermakelijk, en leerzaam bovendien.

Ik zie twee maren.

Ten eerste: het analysespel van framing en reframing is vooral beschrijvend: hoe heeft een frame uitgepakt en waardoor kwam dat? Ik zou willen dat het meer voorspellend was: wat zullen de effecten van dit en dat frame zijn, en hoe zeker kunnen we daarvan zijn?

En ten tweede: de kans is groot dat je na lezing van dit “handboek” óók in elke woordkeuze framing herkent…