Gert van der Kolk - 06 51050119 info@oio.nl

Gelijkspel

Welk nummer me een naargeestiger jeuk bezorgt weet ik niet – Do they know it’s christmas van Band Aid, of We are the world van USA for Africa. Het is zo’n beetje gelijkspel, of misschien toch het brainchild van Bob Geldof, vanwege de stompzinnige titel. De totstandkoming van het ene nummer inspireerde tot het andere, velen werkten belangeloos mee, en een liedje hoeft niet goed te zijn om effectief te zijn en heel veel verkocht te worden. Mijn jeuk wordt geplet onder de opbrengsten voor het goede doel.

Plezier

In de Volkskrant stond onlangs een uitgebreid verhaal over hoe Do they know it’s christmas tot stand kwam. Veertig jaar geleden alweer en misschien is het daarom dat het nummer 157 plaatsen is gestegen in de top 2000 van Radio 2. Volgend jaar kan de Volkskrant zo’n artikel schrijven over We are the world, dat dàn veertig jaar bestaat. Het komt nu alvast opnieuw binnen in die top 2000, maar dat is wellicht door het overlijden van producer Quincy Jones, eerder dit jaar.

Enfin, ik zet er dus de radio niet voor aan. Toch heb ik onlangs met veel plezier – en met dank aan Hester Engelsman voor de tip – gekeken naar een documentaire over hoe We are the world ter wereld kwam. De vermoedelijk niet eens ironisch bedoelde titel: The greatest night in pop.

Hangtijd

Dat plezier kwam deels door de trip down memory lane die het biedt. Kleren in felle kleuren, gróte accessoires en vooral héél véél haar: iedereen schreeuwt zonder woorden “hier ben IK, zie mij!”. Fotocamera’s met filmpjes erin, videocamera’s die je op je schouder meezeult, cassettespelers. En wat vooral treft: niemand die “op zijn telefoon zit”, want die had je toen nog niet. In de landerige hangtijd tussen de opnames door pràten de artiesten met elkaar, het is bijna een bizar gezicht.

Proces

En voor een ander deel kwam dat plezier doordat ik met een zekere beroepsdeformatie keek naar wat ik zag: hier wordt een ingewikkeld proces tot een succes gemanaged! Alle aangrijpingspunten voor procesmanagement komen langs. Het idee van een benefietnummer moet voorstelbaar zijn (jawel, eerder gedaan, zie Do they know…), maakbaar (een melodie, een tekst) en haalbaar (voldoende en voldoende bekende artiesten). Obstakels moeten uit de weg geruimd, vooral als ego’s opspelen en Bob Dylan niet begrijpt wat (en dat) hij moet zingen. En hoe neem je a tempo besluiten met meer dan veertig zelfbewuste artiesten?!

Ook de ontwerpstappen en stuurvariabelen zie je terug. Waar gaat het over, wie hebben we nodig, wat spreken we met elkaar af (“check your ego at the door”), wie doet wat? Gauw vastleggen en dan door. Lionel Richie en Quincy Jones zijn de procesmanagers: Richie het oliemannetje en Jones de regisseur.

Rechtvaardig

Zelfs komt voorbij dat het belangrijker is procedurele dan verdelende rechtvaardigheid te ervaren. Sheila E is onder de indruk én vereerd dat ze was uitgenodigd om mee te doen – tot ze zich realiseert wat niet hardop werd gezegd: dat men vooral hoopte via haar bij de ongenaakbare en onbenaderbare Prince terecht te komen. Dat is, ook zoveel jaar later, tòch een domper.

Kijken dus, het kan er, met Mariah Carey, Wham!, Slade en Band Aid, in de kerstgedachte best nog bij.

Fijne dagen allemaal, en graag tot kijk in een mooi 2025!