Gert van der Kolk - 06 51050119 info@oio.nl

PDF

Hard

Onlangs kreeg econoom Lex Hoogduin maar liefst drie pagina’s in het FD om de “bijna-stagnatie” van de Nederlandse economie te verklaren. De bevolking wil louter profiteren van de “goede risico’s” maar niet betalen voor de slechte, de politiek “ontloopt harde keuzes” en de overheid is vastgelopen in de “afweging van wat kan en niet kan”. De keuzes moeten veel helderder, vindt Hoogduin, en daarbij faalt de politiek.

Hoogduin presenteert twee opties: “…Of we gaan meer betalen voor een overheid die een forse rol speelt, of we leggen de risico’s terug bij de burger”. Hm, dat komt niet bepaald vernieuwend over: ’t is bij Hoogduin òf meer, òf minder van hetzelfde. Ook wordt hij niet concreet over hoe het dan wèl moet in het poldermodel dat volgens hem is vastgelopen. “Ik heb de oplossing ook niet meteen bij de hand.” *)

Opkrikken

Hoogduin rept met geen woord over het rapport dat de WRR begin november 2013 uitbracht en dat gaat over dezelfde thematiek: hoe en waarmee verdienen we de komende jaren in Nederland ons geld? **) Dat is jammer, want het heeft veel tijd, geld en denkkracht gekost en kan alleen waarde aan het publieke debat toevoegen als het daarin ook wordt gebruikt. Bovendien is het goed onderbouwd, prettig leesbaar en steekt het slim in elkaar. Meestal zijn toekomstverwachtingen, à la de opties van Hoogduin, een wat fantasieloze projectie van het bekende heden. De raad stelt zich in plaats daarvan twee vragen: hoe krikken we ons verdienvermogen op? En hoe zorgen we ervoor dat we ons makkelijk aanpassen aan veranderende omstandigheden?

Verbreden

De WRR laat het niet bij de obligate vaststelling dat de polder is vastgelopen maar probeert zo concreet mogelijk te worden over een adequate governance en intelligence van verdienvermogen. Om de kwaliteit van het beleid goed te evalueren draagt de raad alternatieven aan voor het BBP als maatstaf en pleit ze ervoor investeringen zichtbaarder te maken in de rijksbegroting. En om de ontwikkeling van het verdienvermogen beter te besturen moeten we ervoor zorgen dat meer dan louter de vertegenwoordigers van kapitaal en arbeid met elkaar om tafel zitten en dat ze niet alleen een verdelingsagenda behandelen. Gestuurd door maatschappelijke opgaven en in overleg met domeinen als ICT, intellectueel eigendom, onderzoek en organisatie moet die agenda worden verbreed tot de vraag, hoe we het verdienvermogen kunnen vergroten.

Procesmanager

De overheid is steeds meer de procesmanager geworden, aldus de WRR, die ervoor zorgt dat de processen tussen betrokken partijen goed verlopen. Anderzijds is ze meer dan facilitator, want ze benoemt ook de maatschappelijke opgaven, alsmede de publieke belangen die geborgd moeten worden, schrijft de raad. Het komt me voor dat de raad daarmee overheid en politiek op een hoop gooit. Dat introduceert een paar dilemma’s die in de praktijk van procesmanagement veel voorkomen. Is een procesmanager van de inhoud of van het proces? Vertegenwoordigt een procesmanager belangen of is hij belangeloos? Handiger is het om politiek en overheid in taak en rol te onderscheiden. De politiek is er voor de keuzes (liever slimme zoals van de WRR, dan harde zoals van Hoogduin), de overheid voor een uitvoering die op draagvlak en draagkracht mag rekenen.

*) Zie FD 4 januari 2014, pp. 1-3
**) Hier te verkrijgen