Gert van der Kolk - 06 51050119 info@oio.nl

PDF

Sprintje

Wie als goed voornemen heeft om in 2015 meer aan cultuur te doen, raad ik aan een sprintje te trekken naar het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam. Daar loopt nog net, tot en met 11 januari, de tentoonstelling Dark Knees van de Amerikaanse fotograaf Mark Cohen. En wie dat niet redt, kan altijd in  het gelijknamige fotoboek kijken, dat ook de catalogus bij de tentoonstelling is *).

Onverhoeds

Cohen heeft zijn naam gevestigd als straatfotograaf; hij schiet zijn platen voornamelijk in en rond zijn woonplaats Wilkes-Barre, een wat onderkomen steenkolenstad in Pennsylvania. Op het web zijn oude en meer recente filmpjes te vinden waarin Cohen laat zien hoe hij te werk gaat. Met een Leica in zijn rechter- en een flitser in zijn linkerhand loopt hij over straat, speurend naar zijn onderwerpen, meestal voorbijgangers, die hij onverhoeds en van dichtbij fotografeert, zonder dat hij door de zoeker kijkt.

Descriptief

Cohens snelle, doelgerichte en slechts ogenschijnlijk weinig precieze manier van werken levert intrigerende foto’s op. De meeste zijn close-ups in zwart-wit, die niet altijd scherp zijn en waarin de horizon niet altijd recht staat, maar die een grote zeggingskracht hebben. Bijvoorbeeld van de smoezelige knieën van een kind op een grindpad of -erf; voorhoofd, ogen en afhangend haar van een meisje dat ondersteboven in de lens kijkt; sneeuwvlokken in een donkere steeg, die als witte balletjes oplichten in het flitslicht. Die foto’s heten “Dark knees”, “Upside down girl”, “Snow falling in alley”. Die descriptieve titels boden de mogelijkheid voor een spelletje: zou ik op basis van wat ik zag, kunnen raden hoe een foto heette?

Essentieel

Dat bleek nog knap lastig. Ik merkte al snel dat Cohen soms de nadruk op een ander element in de foto legde dan ik had verwacht, dat ik lang niet altijd even nauwkeurig keek en dus essentiële zaken over het hoofd zag, en dat ik er soms dingen in legde die ik bij nader inzien niet met het beeld kon rijmen. Zo was ik geneigd de smoezelige knieën aan een jochie toe te schrijven en de glimp van het kledingstuk boven die knieën dus als een korte broek te zien – maar uit niets in de foto blijkt dat het een jongen is en het reepje textiel zou ook een rok of jurkje kunnen zijn.

Interpretatie

Zo werden de foto’s van Cohen een equivalent van de bekende luisteroefening waarin de facilitator in een paar zinnen een situatie schetst, waarna de deelnemers er een aantal ogenschijnlijk eenvoudige vragen over beantwoorden. Gaf Jan Piet een hand? Wat gooide Wilma in de prullenbak? Waarom was Klaas boos? En dan blijkt Piet in het stuk niet voor te komen, gooide Wilma iets uit het raam en was Klaas niet boos maar verdrietig. Oftewel: ons luisteren is vaak interpreteren, en daarvoor vallen we terug op vertrouwde schema’s die met de feiten weinig van doen hoeven hebben.

Kijken is luisteren met je ogen, dat leerden de foto’s van Cohen me. Dat geeft te denken. We zijn visueel ingesteld: als iemand een verhaal houdt met plaatjes erbij, onthouden we de plaatjes beter.  Woorden en plaatjes versterken elkaar als ze congruent zijn – maar ik mag er dus niet van uitgaan dat de interpretatie van mijn gehoor congruent is met de mijne, noch dat mijn gehoor ziet wat ik zag.

*) Mark Cohen, Dark Knees. Wilkes-Barre and around Pennsylvania 1969-2012. Parijs: Le Bal/EXB 2013