Gert van der Kolk - 06 51050119 info@oio.nl

Aanzien

Een kwartiertje fietsen brengt me in een landschap dat snel verandert. Gisteren stonden er nog kassen en kwekerijen, woonhuizen en opstallen. Nu is alles vervangen door hoge, ontoegankelijke loodsen, bereikbaar over brede wegen, want de vrachtwagens zijn lang en zwaar. Het is het aanzien van Nederland distributieland. Efficiënt, groot en massief; morgen kun je je al niet meer voorstellen hoe het eergisteren was. Een van de laatste bewoners hield wiedend zijn tuin nog even overeind – want het moest natuurlijk wel netjes blijven. Desgevraagd vertelde hij dat er goed overleg was geweest, hij was prima uitgekocht en tja, je hield het toch niet tegen. Maar mooi was anders.

Boek

Over zulke veranderingen en wat dat met mensen doet heeft Auke van der Woud een geweldig boek geschreven – maar dan over de periode 1850 – 1940. “Het landschap, de mensen”, heet het. Van der Woud beschrijft hoe in die periode het Nederlandse landschap werd gerationaliseerd. En hoe de oriëntatie van de mensen die er woonden en werkten mee veranderde naar, zoals hij in enkele woorden samenvat, “productief denken en handelen”.

Rationalisering

Waarom die rationalisering van landschap en mensen? Nederland moest een partijtje kunnen meeblazen in de wereldeconomie; het streven naar een betere voedselkwaliteit, -kwantiteit en gezondheid is secundair. Verrassend hedendaags klinkt de geograaf H. Blink, door Van der Woud geciteerd, die in 1901 wees op de verbondenheid van Nederland met de wereldmarkt: “De aarde vormt meer en meer één groot productie- en consumptiegebied.”

Transformaties

Van der Woud laat zien dat die veranderingen in het agrarisch bedrijf en de radicale transformaties in het landschap hand in hand gaan met ontwikkelingen in de landbouwwetenschappen, de cultuurtechniek, het onderwijs, de machinebouw, het recht, de informatisering etc. Ook staatkundige hervormingen waren van invloed, alsmede herverdeling en -verkaveling van taken tussen de (semi-)overheden. De vaart kwam er goed in toen de rijksoverheid met een beroep op het algemeen belang een steeds grotere rol ging spelen in de ruimtelijke ontwikkeling.

Stap

Rijdend langs de blokkendozen in mijn achtertuin probeer ik me voor te stellen hoe dat eentonige en begrensde landschap door vergelijkbare ontwikkelingen is gevormd: mondialisering van de economie, verbetering van transport, vooruitgang in logistiek. Een volgende stap in de rationalisering van de ruimte waarin we leven.

Weefsel

Ook probeer ik me voor te stellen dat wat ik zie de uitkomst is van een belangenstrijd – dat in dat opnieuw ingerichte landschap een weefsel is gevlochten van belangenafwegingen, van pressie en paaien, van politiek bedrijven, van besluiten maken en besluiten nemen, van besluiten bestrijden en verdragen – en ook van samenwerking om al die deliberaties tot uitvoerbare uitkomsten te laten leiden.

Polderen

Het weven van dat weefsel beschrijven we doorgaan als polderen – die haast dwangmatige neiging over elkaars belangen te praten om er “samen uit te komen”. Geef het een naam en zo’n begrip dreigt statisch te worden. Terwijl ook de technieken van beleids- en besluitvorming, van het vinden van draagvlak en draagkracht voor samenwerking en het verkopen van de uitkomsten, zich voortdurend ontwikkelen. Van der Woud besteedt daar weinig woorden aan (al maakt hij korte metten met de gebruikelijke verklaring van het polderen uit de strijd tegen het water). Begrijpelijk – zijn focus ligt op de relaties tussen het landschap en de mensen die er wonen. En jammer – het was vast een genoegen geweest het door Van der Woud met flair en overzicht behandeld te zien.