Gert van der Kolk - 06 51050119 info@oio.nl

PDF

Snip

Laatst zag ik voor het eerst in al die jaren dat ik in het centrum van de stad woon, een snip laag en snel van de ene naar de andere kant van een stadshaven vliegen. Ha, eindelijk! Dat ze in de stad zijn aan te treffen wist ik wel, maar tot dan toe had ik alleen dode stukjes snip gezien. Als ik de voordeur uitstap loop ik namelijk onder de plukplek van een paartje slechtvalken door. Die zitten hoog en droog op de pijler van een brug en de resten van hun prooien vallen me soms kakelvers om de oren.

Slechtvalk

Van die prooidierresten maak ik foto’s – en ik sta verbaasd over de enorme hoeveelheid vogels die de slechtvalken er doorheen draaien, de chirurgische precisie waarmee ze een duif van zijn kop ontdoen en de variatie aan prooien die ze in hun stadse territoir weten te slaan: spreeuwen, eksters, merels, jonge wilde eenden, tureluurs, houtduiven, stadsduiven en vooral heel veel postduiven. Ik word er wel vrolijk van: ook in de grote stad weten die vogels hun kostje bij elkaar te scharrelen en tot dusver brengen ze elk jaar zeker 1 jong groot.

Postduif

Maar je kunt er natuurlijk ook anders tegenaan kijken. Bijvoorbeeld als je duivenmelker bent. Een pootje met een benummerde ring – dat is vaak alles wat ik van die postduiven terugvind. Met dat nummer kan ik op het web opzoeken, waar een duivenmelker vergeefs op een vogel zit te wachten. Van het plan, zo’n liefhebber te laten weten hoe het met zijn duif was afgelopen, kwam ik terug toen ik zag dat duivenmelkers het hebben over “het roofvogelprobleem”. Die willen het liefst, dat er wordt ingegrepen.

Webcam

In de Volkskrant van 19 maart staat een mooi verhaal over de webcams die bij vogelnesten zijn geplaatst. Bedacht om mensen bij de natuur te betrekken, en soms lukt dat te goed. Dan trekken webcamkijkers zich het vaak niet bepaald paradijselijke lot van de jonge vogels aan en worden ze kwaad op de beheerders van de webcam. Die moeten ingrijpen! En wel nu! En dat plaatst die beheerders voor een dilemma. Die camera’s laten zien hoe de natuur haar gang gaat. Maar doe je daar wat aan, dan gaat de natuur niet meer haar gang.

Meten

“Zodra je ergens een camera op zet, veranderen de regels”, besluit het Volkskrantstuk. Oftewel: ook een ogenschijnlijk technische ingreep is in zijn aanleiding én gevolgen niet waardevrij. Logisch eigenlijk: registeren is meten, en meten is geen waardevrije handeling. Aan meten gaat het besluit vooraf, ergens data over te verzamelen. Van data willen we kennis maken: “Die en die prooidieren, waaronder veel postduiven.” En van kennis informatie: “We hebben een roofvogelprobleem” of “Het gaat goed met de slechtvalken in de stad.” En zo gaat het met alles dat we meten – verkeersdrukte, indicatiestellingen, zorggebruik, energieverbruik, websurfgedrag, leesgewoonten, consumentenvertrouwen, industriële productie, NOx in uitlaatgassen, betalingstermijnen, werkgelegenheid.

Motieven

Hm. Van mijn dataset aan prooidierrestfoto’s heb ik een kopie gegeven aan Ignobelprijswinaar Kees Moeliker, van het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam. Die kon ze gebruiken bij onderzoek naar het dieet van roofvogels in een stadse omgeving. Overigens waren mijn motieven beslist niet waardevrij. Ik hoop dat die foto’s bijdragen aan het in kaart brengen van de onverschillige veerkracht en vindingrijkheid van de natuur, ook in de stad.