Meetlat
“Tja, procesmanagement is natuurlijk geen vak.” Ik liet het me ontvallen in een gezelschap van mensen die met procesmanagement hun brood verdienden. Het kwam me op misprijzende blikken te staan, alsof ik had gezegd dat zij niet professioneel in hun werk stonden. Maar ik bedoelde dat procesmanagement geen vak is als je het langs de professionele meetlat legt. Je kunt er niet in afstuderen, er is niet een gezaghebbend instituut dat kennis verzamelt, onderzoek doet, normen opstelt en certificaten verstrekt. Er is geen door opdrachtgevers en opdrachtnemers erkende beroepsvereniging van professionele procesmanagers die aan deskundigheidsbevordering doet. Je kunt nergens PE-punten verdienen door cursussen te volgen en bij te dragen aan de ontwikkeling van het vak procesmanagement voor het nut van het algemeen.
Thuisbasis
Niettemin ervoer iedere procesmanager in dat gezelschap natuurlijk dat hij in de praktijk wel degelijk een vak uitoefent. Daarbij horen vaardigheden waarin je competent wilt zijn en blijven, met opdrachtgevers voor wie je die competenties inzet. En met een thuisbasis die gebaat is bij een professionele uitoefening van dat vak.
Stappen
Daarbij horen ook opvattingen over methoden en technieken. In welke stappen valt procesmanagement uiteen? Voeren die stappen volgtijdelijk naar een resultaat, zijn ze circulair of juist willekeurig? En hoe bestuur je mensen, middelen en randvoorwaarden om die stappen te kunnen zetten?
In de nog altijd niet overvloedige literatuur over procesmanagement zijn daarvoor diverse modellen beschreven. Bekend zijn bijvoorbeeld het “wyberen” dat uitgebreid is beschreven door Bekkering c.s. en de Mutual Gains Approach, in Nederland gepropageerd door Frans Evers. Zelf hebben we de stappen naar draagvlak en draagkracht samengevat in ACE. Veel methoden en technieken hebben we in een beknopt overzicht samengebracht.
Complexiteit
Onlangs kwam ik op het web een al wat oudere masterscriptie tegen, geschreven door Jeroen Hutten. “Complexiteit begrijpbaar” heet die, met als ondertitel “Een krachtig visueel instrument voor actieve reframing interventie”. Doel van de auteur is een model te ontwikkelen om “gedurende de gebiedsontwikkeling te reflecteren op de voortgang”. Procesmanagement wordt in gebiedsontwikkeling vaak als instrument in gezet.
Procesverloop
Hutten kiest een brede benadering waardoor zijn resultaten naar mijn idee ook voor procesmanagement interessant zijn. Hij bouwt een model waarin hij onder meer context, idee, ambitie, actoren en procesverloop onderbrengt. Zie de figuur (met excuses voor de leesbaarheid, een hogere resolutie kwam ik niet tegen). Hierin kun je bijvoorbeeld aan de hand van de richting van de pijltjes zien of ambities van procesdeelnemers gelijkgericht zijn of juist tegen elkaar in werken.
Reflectie
Na praktijktoetsing concludeert Hutten dat het model “in het algemeen een representatieve visualisatie (geeft) van het complexe proces van gebiedsontwikkeling.” En inderdaad, door een procesverloop inclusief actoren en factoren op zo’n manier te visualiseren word je uitgenodigd, er op te reflecteren. Verder concludeert Hutten dat het model prescriptief is, omdat het inzicht zou geven “…in de te nemen stappen om het proces bij te sturen en efficiënter te handelen.”
Receptenboek
Als hij het lidwoordje “de” had weggelaten was ik het helemaal met hem eens geweest. Maar het model is geen receptenboek: “Als dit, dan dat.” Het leidt juist tot reflectie als: “Wat bevalt me aan wat ik zie? En wat bevalt me minder?” Wie professioneel met zijn vak bezig is vraagt zich daar meteen bij af: “Hoe houd ik dat zo?” resp. “Wat kan ik daar aan doen?” Daarin schuilt wat mij betreft de meerwaarde van deze modellering.