Voortschrijdend
Jarenlang opende zowat elke beleidsnota met eenzelfde rijtje maatschappelijke ontwikkelingen waaruit de noodzaak van beleidswijzigingen moest blijken. De “voortschrijdende” vergrijzing en ontgroening, technologische ontwikkelingen, verstedelijking, pluriforme samenleving, mondigheid van de burger. In dat “voortschrijden” zit ‘m de crux – dat geeft het idee van een autonoom bewegende wals, niets aan te doen en onontkoombaar, we passen ons maar aan.Af en toe kwamen er crises tussendoor – een oliecrisis, energiecrisis, moeilijke sociaal-economische tijden – maar die gingen over en dan was het terug naar de voortschrijdende ontwikkelingen.
Stapeling
Daar hoef je nu niet meer mee aan te komen. De crises stapelen zich op. De stikstof-, klimaat-, woning-, asiel-, energie-, toeslagen-, milieu- en vertrouwenscrisis (burger en politiek, politici onderling, burger en politie, etc.). Laatst werd de crisisinflatie een ingezondenbrievenschrijver in de Volkskrant te gortig. “Het zijn situaties, problemen of kwesties waarvoor een oplossing gevonden dient te worden”. De mensheid is “zeer innovatief”, dus vroeg of laat zal het lukken, schreef hij.
Alarmeren
Een crisis is een ontwikkeling met een richting, en wel: bergafwaarts. Als het zo doorgaat ontstaat blijvende schade voor iets of iemand of misschien wel ons allemaal. Het woord moet ons alarmeren, maar noem alles een crisis en we halen onze schouders op.
Richting
Vervang “crisis” door “transitie” en de crisis verandert van richting. Dan gaat het om fundamentele en samenhangende veranderingen in cultuur, structuur en werkwijze. Van fossiele naar duurzame energie, van eenmalig naar circulair gebruik van grondstoffen, van representatieve naar participatieve democratie, van standaard naar gepersonaliseerd onderwijs, van industriële naar kringlooplandbouw. En ja, alles hangt met alles samen.
Omvattend
Ik las erover in Omarm de chaos, van transitieprofessor Jan Rotmans. Hij schetst daarin de crises waarmee we worden geconfronteerd, de transities die gaande zijn en de richting die ze opgaan. Het telt op tot een omvattende, sociaal-economisch-ruimtelijk-culturele visie van Rotmans op hoe Nederland zich kan, zal, moet ontwikkelen.
Pijl
Eerst geeft Rotmans een indruk van wat er komt kijken bij transitiemanagement – wat me sterk doet denken aan procesmanagement: doelzoekend samenwerken om complexe opgaven bij te sturen. Dan doet hij er een schepje bovenop en legt voor elke transitie én hun samenhang een visie neer: dáár moet het naartoe en daartoe moeten we aan de bak op systeemniveau, in de dagelijkse praktijk van het samenleven én in ons persoonlijk leven. Dan wordt het van transitiekunde een allesomvattend transitieprogramma. Stap je erin, dan kun je net als de pijl van de tijd nog maar één kant op.
Megafoon
Waarom zet Rotmans de megafoon erop, vroeg ik me af, waarin alles een transitie is, en maakt hij er zo’n onontkoombaar programma van met trekjes van een geloof? Want compleet met “ware leiders” en de “reis naar binnen” die je eerst moet maken om dat te kunnen zijn, leefregels (“omarm de chaos”), koplopers en groepen burgers die “er nog niet klaar voor” zijn, en het vooruitzicht dat het eerst erger wordt maar uiteindelijk goed komt…
Bergen
Tot ik me rijdend door een dor en verscheurd landschap realiseerde dat het true to form is – de urgentie van de gestapelde opgaven is dermate groot en ingewikkeld dat je niet zeker kunt weten dat het goed komt, maar daar wel in kunt geloven. En geloof, zoals we weten, verzet bergen. Mits het de ruimte biedt, denk ik er dan bij, om kritisch bevraagd te blijven worden.