ANP
Een vriend rommelde onlangs uit zijn archief van cassettebandjes deze geluidsopname naar boven. Het is een registratie van een flink deel van een uitzending van de “Radionieuwsdienst verzorgd door het ANP”. Ongedateerd, maar afgaand op de nieuwsfeiten zal het oktober of november 1977 zijn geweest. De CDA-fractie houdt eraan vast dat “de heer Van Agt” terugkeert als minister van Justitie, de Partij van de Arbeid-fractie is daartegen.
Ziedaar het eindspel in de mislukte formatie van wat het tweede kabinet Den Uyl moest worden. In zijn “Dagboek van een onderhandelaar” schrijft Ed van Tijn vanaf eind september tot de laatste aantekening van 11 november 1977 over niets anders dan zetelverhoudingen PvdA-CDA-D66 (8-7-1, 7-7-2, 6-6-3), het soortelijk gewicht van ministersposten en vooral over poppetjes: Van Agt niet, maar ook geen Kruisinga en Andriessen, of misschien ook wel, maar dan met heel lichte portefeuilles.
Weglopen
Die nieuwsuitzending is om verschillende redenen buitengewoon fascinerend. Zo besteedt de nieuwslezer liefst 3 (drie) minuten en 20 (twintig) seconden aan de stand van de formatie. Bovendien verpakt hij het nieuws in lange zinnen met meerdere, geneste bijzinnen. Twee vormaspecten waar een beetje zendercoördinator van tegenwoordig korte metten mee maakt, omdat hij bang is dat anders de luisteraars weglopen.
Minstens zo fascinerend is de detaillering in de berichtgeving. We worden uitvoerig bijgepraat over wie wat vindt en waarom, wie wat wil en wat niet, welke consequenties dat allemaal heeft en hoe het nu verder moet, volgens direct betrokkenen én volgens “de heer Wiegel”, die “chantage” bespeurt (van de PvdA natuurlijk), waar “onverbiddelijk” tegen moet worden opgetreden. Ook 38 jaar later Gefundenes Fressen voor de belangstellende buitenstaander.
Waterverf
Daarmee vergeleken zijn de reportages van nu, wanneer het weer eens spannend is op het Binnenhof, als een breed opgezet waterverfschilderij waar je met je neus bovenop staat. De journalist van dienst meldt dan dat hij nog steeds voor een gesloten deur staat en moet het nieuws vooral “duiden”: wat zou het kunnen betekenen dat deze of gene het plein overstak, geen commentaar gaf, maar wel glimlachte (of juist strak voor zich uit keek)?!
Open of gesloten
Het lijkt op een dilemma dat we in de praktijk van procesmanagement regelmatig tegenkomen. Dan moeten partijen met vaak uiteenlopende belangen samenwerken, omdat ze het alleen niet af kunnen. Bovendien hebben ze veelal de welwillendheid, instemming of medewerking van hun omgeving nodig om echt resultaat te boeken. Hoe open of gesloten moet je dan tegenover de omgeving zijn over wat je bespreekt?
Dat valt niet met een schaartje te knippen, maar we kunnen wel proberen om het speelveld met een aantal criteria te omlijnen: de behoefte aan manoeuvreerruimte en de staat van het onderlinge vertrouwen bij de samenwerkende partijen enerzijds, en de noodzaak van draagvlak en draagkracht in de omgeving anderzijds.
Wantrouwen
Het mislukken van de formatie van Den Uyl 2 wordt immers wel verklaard uit de openbaarheid waarin de onderhandelingen zich afspeelden. Boeiend voor de betrokken liefhebber, iedereen kan naar hartenlust meepraten. Maar al die openheid maakt het speelveld klein en vergroot het risico op beschadiging en wantrouwen. Achter gesloten deuren opereren geeft meer flexibiliteit, maar wat er is bekokstoofd wordt met scepsis of argwaan ontvangen door wie er niet bij was. Het vormen van draagvlak en draagkracht voor het bereikte resultaat staat daardoor op grote achterstand (denk bijvoorbeeld aan de lotgevallen van de inkomensafhankelijke zorgpremie).