Opgeheven
Pal nadat ik als socioloog in Wageningen was afgestudeerd werd het vak als zelfstandige studierichting opgeheven. Tussen het een en het ander bestond wel een correlatie maar geen causaal verband. De universiteit wilde wellicht vergroenen, zich concentreren op haar kerntaken. Ooit was de sociologie ingezet om de sociaal-maatschappelijke impact van de snelle naoorlogse ontwikkelingen in de landbouw te leren begrijpen. Zeer populair in de jaren zestig en zeventig waaierde het vak in tal van subdisciplines uit – van voorlichtingskunde tot gezinssociologie. Maar afgemeten aan de ontwikkeling van het aantal studenten leken de hoogtijdagen van de sociologie alweer voorbij. De sociologie keerde terug naar de rol waarin ze begon: een ondersteunende discipline.
Marginalisering
Het lijkt de voorbode te zijn geweest van een ontwikkeling die Mark van Ostaijen in zijn boek “Wij zijn ons” signaleert: de marginalisering van sociologie als publieke maatschappijwetenschap. Herkenbaar: bekende namen als Zijderveld, Van Doorn, Goudsblom, De Swaan, Schnabel – ooit goed om maatschappelijke fenomenen met gezag te duiden – zijn ingeruild voor een dominant psychologisch perspectief. En dat is nogal individualistisch en deterministisch (“wij zijn ons brein”) van aard.
Doorn
Meten is weten, dus toog ik naar de lokale en gelukkig goed gesorteerde boekhandel. En inderdaad: ik telde twee schamele plankjes sociologie en dertig (30) goed gevulde planken met boeken in alle soorten en maten over psychologie. Het is duidelijk: psychology rules! In elk geval in de boekwinkel.
Het is Van Ostaijen een doorn in het oog. De samenleving is meer dan een verzameling individuen, vindt hij. Met “Wij zijn ons” wil hij laten zien hoe “…sociologisch denken helpt om de wereld om ons heen beter te begrijpen. Want juist door middel van de sociologische verbeelding wordt de alledaagse complexiteit verrassend inzichtelijk”.
Alledag
En daarin schuilt een raakvlak met procesmanagement. Want die methodiek houdt zich bezig met vraagstukken die misschien niet alledaags, maar wel van alledag zijn. Het vinden van draagvlak en draagkracht voor het ontwikkelen van een gebied in de ene of de andere richting. Voor een vorm van energietransitie op wijk- en buurtniveau. Voor de keuze van wegtracé zus en niet zo. Voor het transformeren van de zorg naar een nieuw optimum van kwaliteit en kosten.
Blik
Natuurlijk hanteren we daarin een psychologisch perspectief. Bijvoorbeeld als we inzicht willen krijgen in drijfveren van individuen, groepsdruk, het doorbreken van tunnelvisies, het inzetten van ons zelf als instrument.
Een meer sociologische blik helpt ons, uit te zoomen naar bredere perspectieven. Bijvoorbeeld om zicht te krijgen op de ordening en disciplinering die van procesmanagement als methodiek kan uitgaan. Op hoe het handelingsperspectief van een professional doorwerkt in zijn omgeving. Op de sociale dimensies van je zelf als instrument. Op de sociale structuur van groepen die voor of tegen een bepaalde ontwikkeling zijn. Op de werking van achterbannen. En op de gevolgen van een ruimtelijke ingreep op de samenhang in een buurt of wijk.
En we gebruiken ook een sociaaleconomische invalshoek. Bij welke optie renderen de schaarse middelen het meest – geld, besluitkracht, personele inzet, politiek kapitaal, netwerkverbindingen, ons sociaal tegoed?
Testen
Uiteindelijk combineert een effectieve procesmanager samen met de stakeholders het psychologische, economische en sociologische perspectief in een onderzoek. Daarin stellen zij praktijktheorieën op: wat is hier mogelijk? En testen zij die met de vraag: welke hebben draagvlak en draagkracht? Stelling: dat zijn die oplossingen, waarin deze perspectieven samenhangend zijn geïntegreerd.