Prehistorisch
Mijn eerste kennismaking met polarisatie en dat je die strategisch kan inzetten stamt uit de inmiddels in politiek opzicht haast prehistorisch aandoende tijd van het kabinet Den Uyl. De PvdA zette de sociaal-economische tegenstellingen uit electorale overwegingen scherp neer, boekte een enorme verkiezingsoverwinning en moest die zien om te zetten in een scherp coalitieakkoord. Hoe dat afliep is bekend – het CDA ging verder met de VVD en de sociaaldemocraten leverden pas met Wim Kok weer een premier. Het kleurde mijn beeld van polarisatie – prima om de verschillen te benadrukken, dat maakt duidelijk dat er wat te kiezen valt en dat het ergens om gaat, maar als je samen verder moet heb je er niet veel aan.
Schril
Inmiddels is polarisatie als politiek en maatschappelijk fenomeen terug van nooit weggeweest. In een beknopt artikel in de Groene Amsterdammer in april dit jaar zette Merijn Oudenampsen de stand van zaken én de misverstanden helder op een rij. Polarisatie kan een strategie zijn om (aanvankelijk) sociaal-economische of (later) culturele tegenstellingen te verduidelijken en politiseren en zo een nieuw reservoir van kiezers aan te boren. Maar vraag mensen wat ze van polarisatie vinden, zoals het SCP deed, en ze hebben het over “de schrille toon van het debat en de verharding van omgangsvormen”, waarover ze zich zorgen maken.
Knuppel
En die verharding en schrille toon vinden we dan bijvoorbeeld op social media, waar ze de uitkomst zijn van een verdienmodel dat is gebaat bij gedoe, omdat dat aandacht trekt en advertenties verkoopt. En overigens ook in de reactierubrieken op online nieuwsmedia, zoals nu.nl, waar altijd wel iemand langskomt om de knuppel in het hoenderhok te gooien waarna men elkaar in verschillende stadia van welsprekendheid maar doorgaans ongezouten de maat neemt.
Klem
Het zet een klem op de onderlinge omgang. Sahar Noor roept in een artikel op socialevraagstukken.nl gemeenteambtenaren op, “ongewenste polarisatie” te voorkomen. Als je met de burgers in je gemeente in gesprek gaat, denk dan goed na met welk doel je dat doet en leg uit wat je met de opgehaalde informatie doet. “Wees vooral een gelijkwaardige gesprekspartner. Zo kun je wellicht voorkomen dat ontevredenheid omslaat naar ongewenste vormen van polarisatie”.
Brug
Het lijken me goede voornemens. Maar hoe breng je die nou in de praktijk? Hoe zorg je er, breder geformuleerd, nou voor dat personen en partijen samenwerken om vooruitgang te boeken? Polarisatie maakt tegenstellingen duidelijk, en daarmee de inzet van procespartijen, maar hoe maak je dat nou productief?. Tegenstellingen laten zien, dat er wat te kiezen valt en daarin ligt een kans, om ze te overbruggen. Want in elke keuze ligt het dilemma besloten hoe je de schaarse middelen (geld, tijd, aandacht, besluitkracht, netwerk etc…) die je doorgaans maar een keer kan uitgeven, zo goed mogelijk inzet. En dan is het de opgave van de procesmanager, om procespartijen met elkaar te laten praten over de vraag, wat “zo goed mogelijk” is. Wanneer is voor hen een uitkomst een goede uitkomst? Welke criteria hanteren zij daarvoor? En zit daar iets gemeenschappelijks in? Valt daar iets te overbruggen?
Wil
Overigens veronderstelt dit een basale wil van partijen om naar elkaar te luisteren en te onderzoeken wat mogelijk is. Een goed vertrekpunt daarvoor is de vraag aan elk van hen: wat is je ambitie met dit vraagstuk? Wat wil je ermee?