Gert van der Kolk - 06 51050119 info@oio.nl

PDF

Triple A

Leve het internet. De Ernst Hijmanslezing van dit jaar kon ik niet live maar wel virtueel bijwonen. Eerst was Wiebe Draijer aan de beurt. Hij hield een pleidooi voor Allianties, Akkoorden en  Aanpakken. Het moest maar eens afgelopen zijn met het bashen van het poldermodel. Geen opzienbarende positiekeuze – het zou een beetje vreemd zijn als hij het tegendeel had beweerd, hij is immers de voorzitter van de procedurele stolling van het polderen, de Sociaal-Economische Raad. Verrassender was het, deze voormalige McKinseyman te horen zeggen dat bij het sluiten van allianties de stap naar unanimiteit magie is. Draijer riep de organisatieadviseurs in zijn gehoor op meer aan te sturen op unanimiteit in de processen die zij begeleiden. (De Hijmanslezing wordt mede door hun Orde georganiseerd.)

Verdieping

Na Draijer stond Aukje Nauta geprogrammeerd. Zij is bijzonder hoogleraar Employability in Werkrelaties aan de Universiteit van Amsterdam; volgens het programma zou zij zorgen voor een “verdieping op de lezing” van Draijer. Een vreemde  aankondiging. Je zou bijna denken dat de organisatie bang was voor te weinig diepgang in het verhaal van Draijer. Of dat hij iets over het hoofd zou zien. En dat Nauta dan de boel moest komen redden.

Nou ging de lezing van Draijer niet heel diep – die ging er ondermeer over dat je aan de voorkant “bereidheid” moet organiseren, dat “aanpakken” een onderdeel moet worden van de afspraken die je in overleggen maakt en dat je dus in de gaten moet houden of die afspraken wel worden uitgevoerd. En aan het einde van zijn lezing kwam Draijer nogal onverwacht en off topic te praten over nut en noodzaak van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hijzelf had bijvoorbeeld veel tijd en moeite gestoken in goede doelen, en dat was heel verrijkend geweest.

Vragen

Gefundenes Fressen dus voor een co-referent, die is ingehuurd voor een “verdieping op de lezing.” Is unanimiteit iets anders dan eenstemmigheid, is ‘t bestand tegen opportunistische overwegingen en hoe weet je dan of partijen het ook echt menen? En hoe handel je magisch, ook als je niet kunt toveren? Hoe komt het eigenlijk dat veel  overleggen niet leiden tot controle op gemaakte afspraken, en wat kun je eraan doen om dat te voorkomen? Welke kern van waarheid zit er in de kritiek op het poldermodel die, uitvergroot, leidt tot bashing? En hoe demonteren we dan die kritiek? Ik werp maar een paar vragen op waar ik mee bleef zitten na de lezing van Draijer.

Maar Nauta vertelde over een paar cases uit haar eigen adviespraktijk, over de toegevoegde waarde van het vergaderen in een kring in plaats van een traditionele vergaderopstelling, presenteerde een “nog niet wetenschappelijk getoetst modelletje” en kwam als klap op de vuurpijl met het model van Thomas-Killmann over het omgaan met weerstand. Hm. Een beetje polderbasher zal hier niet op zijn schreden van terugkeren.

Shuffle

Misschien lag het aan de Brinkmanshuffle die beiden deden: op het podium lopend twintig minuutjes losjes uit het hoofd de inzichten debiteren.  Een volgende keer wellicht vijf avonden aan het verhaal schaven, het publiek met volzinnen stichten en als co-referent het debat aanzwengelen door met een glimlach je staf over de lezing breken?!