Duplo
Wie weleens voorleest weet dat je niet kunt volstaan met het simpelweg oplezen van de woorden. Nu ja, het kàn wel, maar de kans is groot dat je gehoor al snel afhaakt: boeit niet. Monotoon voorgelezen worden de woorden al gauw een drone, de spanning verdwijnt, het verhaal wordt vlak. Laat maar, ik ga wat anders doen, waar is mijn duplo, denkt de voorgelezene.
Biet
De crux van voorlezen zit in de variatie in toonhoogte, tempo en timing – in alles wat je met je stem kunt doen om een sfeer te scheppen, spanning op te bouwen of juist te doen ontladen. Als we lezen hoeven we een woord niet te spellen en een zin niet woord voor woord te bekijken om te begrijpen wat er staat, waardoor we tijd genoeg hebben om onze stem als instrument te gebruiken. En ook als we meer tijd nodig hebben: de toehoorder maakt het geen biet uit of je de tekst naar de letter volgt. Die is allang gegrepen door de geest van het verhaal.
Voorstelling
Of we nou voorlezen, een toespraak houden, een lezing geven, een punt maken tijdens een vergadering, een gesprek voeren, inspreken of antwoorden – we geven op dat moment een voorstelling, met een thema, op een toneel, voor een gehoor dat we willen binden en boeien omdat we willen dat onze inbreng effect heeft. En van die voorstelling zijn wij de uitvoerenden.
Been
Richard Sennett heeft er een boek over geschreven, The Performer heet het (en in de Nederlandse vertaling De Performer, tja). Even stond ik op het verkeerde been. Sennett goes Goffman, dacht ik. Goffman, net als Sennett een socioloog, schreef prachtig over de dramaturgie van het dagelijks leven; wat zou Sennett daar nog aan kunnen toevoegen? Maar nee. Anders dan Gofmann neemt Sennett niet het leven van alledag als vertrekpunt, maar de praktijk van de uitvoerende kunsten – muziek, toneel, dans. En met een bedrieglijke losheid die hij heeft verworven door decennia slijpen aan zijn vakmanschap voert hij de lezer al associërend langs historische, psychologische, maatschappelijke en kunstzinnige perspectieven om ze uiteindelijk altijd sociologisch te interpreteren.
Beter
Sennett laat zien hoe we als uitvoerenden theater maken om onze doeleinden na te streven, welke technieken we daarvoor inzetten, wat wel en niet werkt. In een lezing voor de London School of Economics (te zien op YouTube; een mooie illustratie dat bij de loodgieter thuis de kranen lekken) betoogt Sennett dat het niet helpt je publiek te willen overtuigen met beter beleid of betere argumenten. “Politics is a theatre, not a seminar”. Bovendien, wie met “destructive theatre” zieltjes wil winnen heeft het makkelijker omdat hij bereid is feitenvrij te opereren en zijn publiek dat niks kan schelen.
Echt
Wat kun je er tegenover zetten? Nóg beter argumenteren helpt niet, nog beter beleid evenmin. Wel kun je proberen je uitvoering te verbeteren, zie het voorlezen, en technieken in te zetten die je helpen het destructieve theater van de ander te demonteren. Bijvoorbeeld met humor en ironie. En Sennett had zijn lezing nog niet gegeven of exit Biden, enter Harris en vooral: enter Walz, die raak schoot door zijn politieke opponenten maar weird te vinden. En bovenal door als performer vorm en vent te laten samenvallen, waardoor wie hem ziet en hoort spreken (voorlezen) zijn voorstelling en hemzelf als één en echt ervaart.