Gert van der Kolk - 06 51050119 info@oio.nl

Vanzelf

Vanzelfsprekend aan procesmanagement is dat niks eraan vanzelf spreekt. Wat processen zijn en wat procesmanagement is, de plek en het belang van procesmanagement in de organisatie of de waardeketen, de reputatie van de aanpak en zijn uitvoerder – alles moet worden verduidelijkt, georganiseerd of verdiend.

Dreun

Neem het laatste: procesmanagement en procesmanagers staan er in de beeldvorming niet altijd best op. In de kracht van zijn premierschap werd Rutte een procesmanager genoemd en dat was niet aardig bedoeld. Het was om het ogenschijnlijk moedwillige gebrek aan visie waarmee hij problemen tackelde te kenschetsen.
In Het tij tegen, zijn bundel artikelen en toespraken over de democratische rechtsorde, beschrijft Herman Tjeenk Willink de groei van een tussenlaag van onder meer procesmanagers, die zich plaatst “tussen politiek verantwoordelijke ministers enerzijds en de professionals op de werkvloer anderzijds”. Omdat die tussenlaag “eigen vooronderstellingen” hanteert over de definiëring van maatschappelijke problemen en het vinden van oplossingen, “verengt de maatschappelijke werkelijkheid die burgers ervaren, de professionele werkelijkheid die de uitvoerders willen dienen en de politieke werkelijkheid waarin partijen hun visie willen realiseren. De legitimiteit van de staat wordt aangetast”. Elders benoemt Tjeenk Willink de verantwoordelijkheden van de partijen die de trias politica uitmaken. Hij schrijft: “Wat kan er van die verantwoordelijkheden terechtkomen wanneer politiek vooral (mede)besturen wordt, besturen vooral neerkomt op regelen en regelen als procesmanagement wordt verstaan?”

Zo. Die dreunt na.

Cocktail

Er zit, lijkt me, de gedachte achter dat je met procesmanagement het conflict over waarden kaltstellt of verstikt, dat, als je goed zoekt, uiteindelijk in nagenoeg elk verdelingsvraagstuk schuilt, of het nu ruimtelijk, sociaal, economisch, cultureel of een gecompliceerde cocktail van die elementen is. Als je dat doet, valt er uiteindelijk niets meer te kiezen doordat alle gepresenteerde oplossingen op elkaar zijn gaan lijken. Hoe dat werkt en de gevolgen ervan zijn recent helder beschreven in Tom van der Meers terecht veelgeprezen Waardenloze politiek. Hoe de Nederlandse politiek de kunst van het conflict verloor.

Fictie

Ik kan me voorstellen dat procesmanagement bijdraagt aan de effecten die Tjeenk Willink en Van der Meer beschrijven, als het instrumenteel wordt ingezet, dat wil zeggen met voorbijgaan aan de waarden die procespartijen inbrengen door ze te reduceren tot een technisch-instrumentele optelsom van best haalbare mogelijkheden – en dat is dan vaak van drie mogelijkheden het midden tussen twee uitersten. Procesmanagement als het management van compromissen of win-winuitkomsten. Maar het eerste lijkt me meer de jij-jouw-deel-ik-mijn-deel uitkomst van bemiddeling, waarin waardeverschillen tussen haken zijn geplaatst. En win-win negeert die verschillen met de fictie dat een uitkomst niet ten koste van iets of iemand gaat.

Realiseren

Een proces is de manier waarop zich iets ontwikkelt. Het heeft dus een aanleiding (“iets”), een aanpak (“manier”) en een richting (“ontwikkelt”). Alle drie zijn geladen met waarden: hoe duiden de spelers het speelveld, hoe willen zij met de andere spelers omgaan en zelf behandeld worden, en welk soort oplossingen zoeken zij? Als je die waarden op tafel brengt, ontstaat een beeld van te benutten overeenkomsten en te verdragen verschillen. En dat kan een basis zijn voor samenwerking met draagvlak en draagkracht. Dat verleent aan de uitkomsten een zekere duurzaamheid, omdat procespartijen meer begrip krijgen voor elkaars waarden, en iets van hun eigen waarden in de samenwerking stoppen én al doende realiseren.