Opkomst
Van de opkomst van kleine en relatief goedkope digitale consumentencameraatjes rond het midden van de jaren ’00 hebben we in trainingen en teambijeenkomsten graag gebruik gemaakt. Want daardoor werd het erg eenvoudig om deelnemers te vragen om iets te verbeelden. Bijvoorbeeld wat ze wel en niet beviel aan de inrichting of het beheer van de buitenruimte, hoe ze de toekomst van stadsdeel of wijk voor zich zagen, waar en hoe bewoners succesvol betrokken waren geraakt bij leven en welzijn in de buurt, welke prioriteiten er in het te schrijven afdelingsplan zouden moeten worden gesteld.
Daar kun je veel woorden aan wijden, je kunt er ook verbeeldingen van maken en die aan elkaar laten zien. Het maken van een foto is dan heel wat laagdrempeliger dan bijvoorbeeld het maken van een tekening, waar veel mensen tegenop zien omdat ze er niet van overtuigd zijn dat ze het potlood kunnen laten doen wat zij willen.
Domein
De digitale camera heeft de fotografie voorgoed uit het domein van de techneut en de bevlogen amateur gehaald. Het maken van een fatsoenlijke foto is buitengewoon gemakkelijk geworden, dankzij de directe feedback van het schermpje achterop, de elektronica die moeilijke zaken als scherpstellen en belichten in een handomdraai doet en de lage kosten van dataopslag. En, in een training niet onbelangrijk: de resultaten zijn onmiddellijk beschikbaar, er komt geen donkere kamer of printservice meer aan te pas.
Organisatie
Pak ‘m beet tien jaar geleden vergde dat nog een hele organisatie: ons verzekeren van voldoende camera’s, opladers, SD-kaartjes en kaartjeslezers, USB-kabeltjes. Maar nu, door de proliferatie van mobile devices met hoogwaardige en zelfdenkende camerafunctie en snelle dataverbinding kost het geen enkele moeite meer om deelnemers als fotograaf op pad te sturen en op beelden te laten jagen.
Het blijkt in de praktijk een manier van werken die door deelnemers goed wordt gewaardeerd. Lekker naar buiten, een welkome afwisseling op het werken met woorden en de discussie na afloop krijgt doorgaans onverwachte accenten omdat iedereen op eigen wijze associeert op de beelden waarmee het gesprek wordt gevoed.
Aanpak
In Psychologie van de stad gebruikt Marina Meeuwisse zowel taal als foto’s om de relatie tussen gebouwde stad en stadscultuur te onderzoeken. Het lezen en bekijken van haar boek onderstreepte dat we onze deelnemers in feite vragen om – in de woorden van Meeuwisse – visueel veldonderzoek te doen. Gewapend met hun smartphone als dataverzamelaar genereren zij foto’s als materiaal voor onderzoek naar de betekenis van de omgeving voor beleid en beheer. Dat biedt de mogelijkheid om het onderlinge gesprek over dat materiaal verder te verdiepen met een methodische aanpak en het tegelijk ook praktisch te houden, want er hoeft niemand op af te studeren.
Stel, het visuele veldonderzoek heeft een set foto’s opgeleverd waarmee we ons willen oriënteren op het beheer van de buitenruimte in een wijk. In het gesprek daarover kunnen we het om te beginnen hebben over de foto’s zelf: wat zien we daar op afgebeeld? Bijvoorbeeld een buurtbewoner die onkruid tussen de stoeptegels wegschoffelt. We kunnen vervolgens praten over de waarden en normen die je daarin ziet – bijvoorbeeld “schoon” (naast “heel” en “veilig”), of “goedbedoeld”, of “op maat”… Dan kunnen we verkennen welk groter beeld een foto representeert: optredende burger, terugtredende overheid, “eigen kracht”, bezuinigingskaalslag…?! En tot slot: wat betekent dat voor hoe we de buitenruimte willen beheren?