Gert van der Kolk - 06 51050119 info@oio.nl

PDF

Vertrouwen

Goed getimed verscheen onlangs het rapport “Vertrouwen in Burgers” van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Burgers zijn immers helemaal in. Elke overheid die zichzelf serieus neemt doet aan burgerparticipatie en geeft burgers zo een stem in beleidsvoorbereiding en -uitvoering. Dat is nobel en praktisch tegelijk, daardoor niet voluit onbaatzuchtig en daarmee ook wel weer erg Hollands.

De WRR zoekt in haar rapport een antwoord op de vraag: “Hoe kunnen beleidsmakers burgers beter betrekken?” (p.11). Ze bepleit een omslag in het overheidsdenken en -handelen over burgerparticipatie en ziet daarvoor een bittere noodzaak omdat traditionele benaderingen niet meer voldoen. “De complexere samenleving is in belangrijke mate onbeheersbaar geworden” schrijft de raad en ze hamert de boodschap erin dat “niet langer kan worden volstaan met het toevoegen van inhoudelijke of procesmatige toeters en bellen: beleidsverfijningen en instrumenten of processen die niet het ruggenmerg raken”. “Pogingen om de complexiteit te reduceren of te negeren werken averechts”, waarschuwt de WRR (p.23, 230).

Doe-democratie

Wat werkt dan wel? De raad bepleit een nieuwe balans tussen het publieke debat, de publieke besluitvorming en de uitvoering van publieke taken. Daarvoor is het nodig dat beleidsmakers tegenspel van burgers creëren, de invloed vanuit de alledaagse leefomgeving vergroten, deelname aan het maatschappelijk verkeer stimuleren en de nodige steunpilaren bouwen die deze vorm van “doe-democratie” moeten stutten. De WRR werkt dit doorwrocht en in de praktijk gefundeerd uit en schrijft er een inspirerend verhaal over dat zo in de gereedschapskist van de beleidsmaker kan. Natuurlijk zijn er wel een paar kanttekeningen bij te maken.

Zweem

Zo heeft burgerparticipatie ook hier de zweem van nobel paternalisme en volksverheffing die er toch altijd al aan kleefde. Wie in een verkrot deel van de stad huist waar de criminaliteit over de dorpel klotst, woont ineens in een prachtwijk. Daar heeft hij te maken met “frontlijnwerkers”, wordt de openbare ruimte aan hem “teruggegeven” en verricht hij “eigenkrachtactiviteiten” – de termen tussen “” komen uit het WRR-rapport. Als je niet oppast wordt het cynisch, vooral als gemeenten het maar al te praktisch vinden zich rijk te rekenen aan de veronderstelde eigen kracht van burgers, omdat ze het geld niet meer hebben om hun taken te blijven verrichten.

Op een hoop

“Binding” en “vertrouwen” zijn belangrijke begrippen in de doe-democratie. Binding komt in allerlei smaken, geeft input, brandstof en spelregels voor de doe-democratie en wordt door de raad gedetailleerd uitgewerkt (in een verhullende newspeak, waarover een volgende keer). Vertrouwen komt er bekaaider van af – dat is wat beleidsmakers in burgers moeten hebben. En omgekeerd? De implicatie is dat vertrouwen door binding groeit.

In dat licht is het jammer dat de WRR politici, bestuurders en ambtenaren als “beleidsmakers” op een hoop gooit, een enkele passage daargelaten. Daarmee doet ze geen recht aan de complexiteit van de onderlinge verhoudingen, die per definitie onder druk staan door verschillen in belangen, behoeften en perspectieven op tijd en inhoud. De raad laat in het midden hoe dat uitpakt in de netwerkoverheid die zij nodig acht in tijden van doe-democratie. Wat voor binding is nodig met de gekozenen, de aangestelde eindverantwoordelijken en de dienstbaren – zowel onderling als van ieder van hen met “de burger”?